Of je nu een pomp hebt of insuline injecteert, het is belangrijk om je bolus / injectie goed af te stemmen op je maaltijd. Maar hoe bepaal je of je genoeg insuline geeft voor wat je eet en wanneer je moet spuiten? In dit artikel leg ik je kort uit hoe je kan zien of jouw bolus strategie goed is.
Zoals ik je al vertelde in het “Wat is de wet van kleine cijfers?” spelen de variaties in insuline opname en insuline timing een rol in stabiele suikers. Wil je echter snel wat meer inzicht in jouw bolus strategie, dan kan je deze vier factoren als leidraad gebruiken.
Kort samengevat, wat gebeurt er na de maaltijd met je glucose? Dat geeft aan of je timing en hoeveelheid insuline goed is.
- Je bloedsuiker piekte na de maaltijd, maar daarna vanzelf weer omlaag is gegaan.
= Je bolus is te laat - Je bloedsuiker te laag was binnen 1 uur na het eten.
= Je bolus was te vroeg - Je bloedsuiker te hoog was maar stabiel bleef na het eten.
= Je bolus was te klein - Je bloedsuiker te laag was 2 tot 3 uur na het eten
= Je bolus was te groot
Met deze vier factoren kan je snel zien waar je bolus strategie aanpassingen nodig heeft. Door het inzicht wat je er door krijgt, voorkom je ook zogeheten “rage bolus”. Heb jij weleens bij een hoge waarde of een stijgende lijn op je glucose sensor gelijk een bolus gegeven (ook al had je er net al een gegeven), alleen om uiteindelijk toch weer te laag uit te komen? Dat is een rage bolus. Als je nu weet dat je bolus te laat was, wacht je de daling af, in plaats van weer gelijk een correctie te geven. Hiermee voorkom je dan weer een hypo. Aan de andere kant als je ziet dat je stabiel hoog blijft hangen, dan kan je wel veilig een correctie geven.