Een pre-bolus (voor de insulinepomp gebruikers onder ons) of een insuline injectie gevolgd door een aantal minuten wachten moet ervoor zorgen dat de opname van de insuline gelijk gaat met de opname van koolhydraten en eiwitten. Wil je stabiele en normale bloedsuikers, dan is de timing van je insuline net zo belangrijk. Wat gebeurd er als je niet op tijd insuline geeft en hoe zorg je ervoor dat de timing klopt?
Insuline injectie / pre-bolus te laat is hogere bloedsuikers
Als je niet lang genoeg wacht met het eten tot je insuline begint te werken, dan krijg je een verhoging van je bloedsuiker na het eten. Als de insuline dan uiteindelijk begint te werken, zal je bloedsuiker weer dalen. Dit betekent wel dat je wel bent blootgesteld aan mogelijke complicaties van hoge waardes op de lange termijn.
Insuline injectie te vroeg is lagere bloedsuikers
Wacht je te lang en is je insuline al begonnen met werken? Dan kan je een hypo krijgen. Te lang wachten is dus ook niet goed.
Welke factoren spelen een rol bij de juiste timing van insuline?
Het is dus belangrijk om de timing van je insuline te matchen met wat je gaat eten. Maar hoe? Er zijn diverse factoren die een rol spelen. Door te weten wat deze factoren zijn en ervaring zal je leren hoe jij reageert op je insuline en je eten.
Bloedsuiker startwaarde
Het is ook voor de hand liggend dat je langer wacht als je bloedsuiker te hoog is. Als jouw bloedsuiker te hoog is dan moet je eerst wachten tot de insuline die je geeft als correctie zijn werk begint te doen. Is je bloedsuiker aan de lage kant? Dan kan je eerder gaan eten.
Soort eten
Koolhydraten die snel worden afgebroken geven snel hun glucose af en laten je bloedsuiker snel(ler) stijgen. Koolhydraten met een lage GI geven hun glucose geleidelijk af aan het bloed en zorgen voor een langzamere, en vaak ook rustigere en kleinere, piek in je bloedsuiker.
Meer lezen? Hier ga ik in op de De invloed van glycemische index en last op jouw bloedsuikers.
Hoeveelheid insuline
Bij de opname van insuline speelt een zekere mate van onvoorspelbaarheid mee die bepaald hoeveel insuline wordt opgenomen. Zelfs hoe gevoelig je lichaam is voor insuline van dag tot dag (en per dagdeel!) speelt een rol. In het kort: hoe meer insuline je neemt, hoe groter die onvoorspelbaarheid is.
Meer lezen? Check hier het kopje van de wet van insuline opname.
Soort insuline
Natuurlijk zou je geen langwerkende insuline zoals Levemir of Tresiba voor je maaltijd geven. Nee, je hebt daarvoor kortwerkende insulines. Hoogstwaarschijnlijk heb je Novorapid, of Fiasp en als je koolhydraatarm eet ook Actrapid of Humuline Regular.
Gebruik je een snelwerkende insuline zoals Novorapid? Deze begint na 15 minuten te werken en kan tot 6 a 8 uur aanhouden. (Maar reken op 5 uur).
Voor Actrapid en Humulin start de werking pas na 40 tot 45 minuten. De totale reactietijd is 8 a 10 uur, maar ook hier kan je rekenen op 5 uur. (Bron: The Diabetes Solution)

De juiste insuline voor het juiste soort eten
Novorapid heeft een vroegtijdige / scherpe piek in de opname van insuline in het bloed. Deze piek matchen met koolhydraten is lastig. Dit komt doordat:
- De timing en vorm van de piek varieert per injectie.
- Dit varieert ook met de hoeveel insuline.
- De opname van koolhydraten in het bloed verschilt per maaltijd en kan met de tijd veranderen.
- De platte piek van een reguliere insuline zoals Humuline Regular of Actrapid past beter bij laag glycemische koolhydraten dan de snellere insulines.
Dit betekent niet dat je kortwerkende insuline aan de wilgen moet hangen als je koolhydraatarm eet. Denk aan correcties, het is slimmer om dat met kortwerkende insuline te doen.
Ga je bijvoorbeeld uit eten en weet je niet precies wanneer je eten komt? Dan is een injectie of bolus met kortwerkende insuline handiger. (Tip: geef de helft vooraf, de andere helft als het eten voor je staat).
Wanneer moet je insuline geven?
In The Diabetes Solution geeft Dr Bernstein een voorbeeld wanneer je Actrapid of Humuline spuit als volgt:
- Begin met een startwaarde die lager is dan 7.7 mmol/l en voor minstens drie uur lang op dat niveau heeft gezeten.
- Geef je reguliere insuline 45 minuten voor dat je van plan bent om te gaan eten.
- Meet je bloedsuiker (of check je CGM) 25, 30, 35, 40, 45 etc na de injectie.
- Het punt wanneer je bloedsuiker met 0.2 mmol/l gedaald is, is het moment om te gaan eten.
- Is er geen daling? Wacht dan nog eens 5, 10, 15 etc minuten tot je wel een daling ziet.
Check je bolus strategie
Lukt het je nog niet helemaal met de timing en wil je weten wat mogelijk de oorzaak kan zijn? Was je bloedsuiker bijvoorbeeld te hoog na het eten maar bleef hij wel stabiel? Dan is je bolus of injectie hoogstwaarschijnlijk te klein geweest.
Lees hier meer over of je bolus strategie goed is: Check je bolus strategie